nickynaarazie.reismee.nl

Constructie, Chitwan en KAT-centre

Dit is alweer mijn laatste blogpost! Over 1 week vlieg ik naar huis en zit mijn reis erop. In deze post vertel ik over het constructieproject, mijn weekend in Chitwan en wat ik mijn laatste week ga doen.

Op zaterdag 18 november kwam ik met de bus terug van Pokhara in Kathmandu. Die maandag erop startte ik het constructieproject met 6 anderen. Het constructieproject is op dit moment het bouwen van een nieuw KAT-centre, dus de straathondenopvang. Het gebouw waar ze nu in zitten wordt gehuurd en over 2,5 maand loopt hun huurcontract af dus willen ze op zoek naar iets permanents. Het stuk land wat ze daarvoor hebben gekozen is niet echt top: het ligt op een helling dus moeten er hele diepe funderingen worden gegraven omdat anders bij een aardbeving alles naar beneden stort. Daarnaast loopt er een waterbron onder de grond dus verzakt de grond nogal snel. Maar goed, de grond is al gekocht dus moet er iets mee gebeuren. Over 2,5 maand loopt hun huurcontract af en dan moet er dus iets staan zodat de honden daarnaartoe kunnen verhuizen. Helaas gaat het niet zo snel: de funderingen zijn gebouwd en de grond is plat gemaakt, verder is er nog niks gebeurd. Hier is al een maand over gedaan dus ik denk dat er wel met zekerheid gezegd kan worden dat het niet op tijd af komt. Maar laten we hopen van wel!
Constructie begon elke dag om 8:30. Om 8:00 werden we met het busje van the Green Lion, onze organisatie, opgehaald en naar de KAT-centre gebracht. Het laatste stuk moesten we lopen omdat de weg nogal onherbergzaam was. Het enige wat we eigenlijk de hele dag deden was scheppen, kruiwagens rijden en stenen tillen. Om 12:30 liepen we naar het oude KAT-centre terug voor de lunch en dan was de dag al voorbij. Daar was ik wel blij mee want het werk was super vermoeiend, veel meer nog dan het Gibbon project of het straathondenproject. Op woensdag werden we gevraagd om een lokale hondenopvang op te ruimen dus gingen we niet naar de 'normale' constructieplek. De hondenopvang was helemaal op, het bestuur was vertrokken, er was geen geld meer en de enige mensen die er nog rondlopen waren 2 vrouwen die bang waren voor de honden en ze aan kettingen deden uit angst. Ze waren echt de slechtste dierenverzorgers ooit, niet alleen in de zin dat ze gemeen tegen ze waren, maar ook dat ze gewoon slecht waren in hun werk. Gelukkig komen er nieuwe mensen die de opvang over gaan nemen. Tot die tijd konden ze wel wat hulp gebruiken dus kwamen wij opruimen. Er was 1 grote kooi achterin waar 10 honden zaten, allemaal gered uit de bergen rond Mount Everest waar ze zouden worden gedood door de lokale bevolking. Gelukkig konden ze net op tijd worden gered en kwamen ze hierheen, wachtend op adoptie. Hun kooi was echt enorm vies. Overal lag poep en plas en een heleboel troep, waaronder schoenen, tassen, een bijl, plastic potten met dode plantjes, stukken metaal, bierflesjes... echt van alles! Na een paar uur werken was dat gelukkig opgeruimd en hoefden we alleen nog de wei bij de koeien (want die waren daar ook) op te ruimen. Daar was het nog veel erger: er lagen zelfs schedels en botten van dieren die daar waren overleden! Ook dat hebben we zo goed als we konden opgeruimd.
De volgende dag gingen we weer terug naar constructie. De dag begon al slecht met een lekke band van het busje, maar die dag werd nog veel slechter. We waren pas een halfuur aan het werk toen een van de vrijwilligers, Ida, flauw viel toen ze net naast een klif stond en toen zo naar beneden op een paar stenen viel. Iedereen kwam er meteen op af om haar te helpen en na 10 minuten was er al een ambulance van de KAT-centre. Een hondenambulance dus, niet een gewone. Ida had heel veel last van haar nek en helaas voor haar moesten we met de auto over het onherbergzame stuk weg. Dat was denk ik de pijnlijkste rit van haar leven, zo sneu! Gelukkig waren we al snel in het ziekenhuis en na een CT-scan, röntgen, echo en MRI bleek ze oké te zijn. Onze dag was helaas toen wel klaar. De volgende dag zijn we ook niet naar constructie gaan maar bij haar op bezoek in het ziekenhuis, want ze moest daar nog een paar dagen blijven.

Die zaterdag ging ik met een ander Nederlands meisje, Marthe, naar Chitwan. Wij dachten dat om 7:00 de bus vertrok, want zo laat vertrekken de meeste bussen. Dus om 6:30 vertrokken we met het busje van onze organisatie naar et busstation. Helaas, de bus was al om 6:30 vertrokken en we hadden hem dus gemist. Gelukkig was er nog een bus die naar Chitwan ging, maar die zat wel al helemaal vol dus moesten we voorin bij de buschauffeur in een hokje zitten. Wat een hel was die rit! Geen airco, geen rugleuning, geen beenruimte, en met z'n zevenen 8 uur in een klein hokje over een enorme hobbelweg. Ook erg fijn was dat we naast de voorruit zaten maar we hadden geen gordels of iets dergelijks dus als we een ongeluk zouden krijgen zouden wij recht door de voorruit gekatapulteerd worden. Fijn! Wonder boven wonder hebben we de rit overleefd en om 15:00 waren we in Chitwan. Het hotel haalde ons met een jeep op van het busstation en bracht ons naar het hotel, dat vlak naast het natuurpark lag.
Chitwan is een enorm natuurpark in het zuiden van Nepal. Het is ongeveer 1000 m2, ongeveer even groot als de Veluwe in Nederland. Het park bestaat uit jungle, graslanden, rivieren en riviervlaktes. Er zijn ontzettend veel verschillende diersoorten te vinden. Zo zijn er bijvoorbeeld meer dan 350 vogelsoorten en 19 soorten slangen, waaronder pythons en cobra's. En er zijn zelfs tijgers te vinden, en meer dan 600 neushoorns!
Ons hotel lag dus vlak naast het National Park, volgens de kaart in het centrum van het dorp wat daarnaast lag. Nou, centrum... ik weet niet of er überhaupt een centrum was in dat dorp maar ons hotel lag er zeker niet in! In het hele dorp waren er ontzettend veel hotels, maar ik heb maar 2 restaurants gezien en verder niks om te doen. Gelukkig gingen we de volgende dag een jungle hike doen. Het hotel zei nadrukkelijk: geen rode of gele kleding, dat schrikt de dieren af. Raad eens wat ik mee had... een rood en een geel t-shirt en een rode trui. Handig! Gelukkig kon ik kleding lenen van Marthe, anders kon ik het park niet in.
Om 6:00 de volgende morgen ging de wekker en om 7:00 gingen we met een kano de rivier op om dieper het National Park in te komen. Doodstil voeren we over de rivier. Door de mist heen zagen we de rivier en de oever, met af en toe een vogel of zelfs een krokodil op een paar meter afstand. Echt, je moet maar naar de foto's kijken, het was zo indrukwekkend!
Na ongeveer een uur stapten we uit de kano en begonnen we aan de hike die de rest van de dag zou duren. Maar voordat we gingen lopen kregen we eerst een praatje van onze gids over wat we moesten doen als een dier ons aanviel. Dat was dus: wegrennen, volg de achterste gids en ren zo hard als je kan, de andere gids slaat het dier met een stok. Hij vertelde ook nog dat hij vorig jaar was aangevallen door een beer dus dat het zeker wel eens voorkomt. Een fijne gedachte om de hike mee te beginnen dus!
Het eerste uur liepen we een beetje zigzaggend door de jungle, maar naast wat vogels hebben we niet veel dieren gezien. Daarna begonnen we over een pad te lopen. En ja hoor, al na een kwartier zagen we een beer! Hij liep op ongeveer honderd meter afstand over het pad en verdween daarna in de bosjes. Wij moesten die richting in dus moesten we langs de bosjes waar de beer in was verdwenen. Dat was wel een beetje spannend, want wat nou als hij eruit kwam en ons aanviel? Hij was pas een paar minuten daarvoor de bosjes ingegaan en deze beer stond erom bekend agressief te zijn. En als hij aanvalt, wat doe je dan? Je hebt geen bescherming want je loopt in een natuurpark waar wilde dieren gewoon los lopen en ze dus op elk moment kunnen verschijnen en je aan kunnen vallen.
Onze gids wisten er wel raad mee: ze gooiden stenen in de bosjes om te checken of de beer er nog was. Echt heel handig! Gelukkig was de beer al weg, anders was hij denk ik niet blij geweest. We vervolgden onze weg over het pad en hielden pauze bij een wachttoren. Hier was de dag daarvoor een tijger gespot, op maar een paar meter afstand. Onze gidsen hoopten hem weer te zien, maar helaas. Na nog wat lopen over het pad doken we bosjes in om te kijken of we daarachter, in de graslanden, wat zagen. En ja hoor! Na een in een boom geklommen te zijn zagen we een moeder neushoorn en haar baby. Na hun bewonderd te hebben liepen we verder, naar de volgende wachttoren 5 kilometer verderop om lunchpauze te hebben. Onderweg daarnaartoe hebben we vogels, apen en herten gezien, en zelfs pootafdrukken van een tijger maar helaas geen tijger. Op een gegeven moment zagen we een soort lijn op de grond. Onze gids legde ons uit dat dat een python spoor was, waarschijnlijk een exemplaar van 5-6 meter. Hij dacht dat de python nog niet zo ver weg was dus begon hij met een stok in de bosjes te prikken in de hoop dat hij eruit kwam. Dat hoefde van mij niet zo eigenlijk en gelukkig kwam hij ook niet uit de bosjes. Vervolgens hadden we lunchpauze en daarna gingen we weer verder. Na de lunch hebben we hele verse tijgerafdrukken gezien, maar alweer, geen tijger. Wel weer neushoorns, en nu echt van heel dichtbij!
Rond 17:00 waren we dan weer terug bij het beginpunt, en we waren helemaal op. De rest van de dag hebben we niks gedaan, want we moesten de volgende dag wèèr 6:00 op om de bus te pakken naar huis.
Na de helse busreis heen hadden we wel zin in de bus. We wisten dat we nu wel zitplekken zouden hebben, dus we dachten dat het wel een prima reisje zou worden. Verkeerd gedacht! Het was enorm druk op de weg door de verkiezingen dus deden we er in totaal niet 8 maar 12 uur over. De laatste 3 uur stonden we af en toe zelfs een halfuur stil, met de motor uit omdat er helemaal geen beweging in zat. Om 19:00 waren we eindelijk thuis. De rest van mijn tijd in the Green House heb ik weer met de hondjes gewerkt in het KAT-centre. Morgen, vrijdag, ga ik naar Thamel, de toeristenwijk. Daar ga ik in een hotel verblijven met een paar meisjes voor mijn laatste dagen en nog even genieten van Nepal. En dan maandag vliegen, zie jullie allemaal snel weer!
Liefs Nicky

Trek Annapurna Basecamp

Jaaaa, ik heb het gehaald: Annapurna Basecamp! 6 dagen klimmen, maar het is gelukt. Het was afzien, maar het was het meer dan waard! Prachtige natuur, lekker veel buiten zijn en na het wandelen gezellig in de 'woonkamer' van de lodges chillen met andere trekkers en gidsen. We vertrokken op zondag 5 november uit Kathmandu met de bus naar Pokhara. Pokhara is de stad waaruit de meeste trekkingen beginnen, het ligt namelijk vlakbij het Annapurna gebied waar de meeste trekkingen in Nepal plaatsvinden. Het gebied is enorm groot, 7629 km2 groot. Dat is even groot als Noord-Brabant en Zuid-Holland samen! Naast Annapurna Basecamp Trekking heb je ook bijvoorbeeld Annapurna Circuit Trekking, die duurt ongeveer 25-30 dagen en Poon Hill, de populairste trekking in het gebied die maar 5 dagen duurt. De route die wij namen naar Basecamp ging ook langs Poon Hill.

Na de busrit van 9 uur naar Pokhara kwamen we aan op het busstation. Daar stonden we even een beetje verdwaasd te kijken want we zouden opgehaald worden door de gids, maar er was niemand. Totdat er opeens iemand achter ons stond: 'hi, are you from Green Lion?' Ja hoor, dat was onze gids! Een man met lang zwart haar tot over zijn schouders, een klein baardje en een sportieve lichaamsbouw. Hij gaf ons zijn naam maar die verstonden we niet dus we zijn pas na 5 dagen erachter gekomen hoe hij heette (oeps). De gids liet ons het hotel zien en ging met ons mee naar een van de vele trekkerswinkels want we hadden nog wat spullen nodig. We huurden een slaapzak, handschoenen en een wandelstok en kochten een wandelbroek (zo'n mooi afritsexemplaar). Toen snel eten en inpakken, want we hadden veel te veel ingepakt. Ongeveer de helft van wat ik mee had genomen moest ik achterlaten want anders moest ik met 10 kilo op mijn rug rondlopen. Veel mensen maken gebruik van porters, dat zijn mensen die je rugzak dragen. Meestal is er 1 porter per 2 personen dus hij draagt 2 rugzakken. The Green Lion, de organisatie waar ik mee reis, vindt dit echter onmenselijk dus moesten we zelf onze tassen dragen. Ik had liever niet zelf mijn tas gedragen want hij was wel een zware last maar als ik de porters zag begreep ik The Green Lion wel. De porters dragen de tassen met een band rond hun hoofd en lopen helemaal met kromme rug de berg op. Als je ziet hoe veel sommige mensen meenemen krijg je echt medelijden met ze!

Na het inpakken gingen we snel slapen, want de volgende dag vertrokken we!


Dag 1: Pokhara-Nayapul-Ulleri (820-1070-2010 meter)

De eerste dag was verreweg een van de zwaarste dagen. We vertrokken om 8:00 met de taxi uit Pokhara naar Nayapul. De rit was typisch Nepalees, veel hobbels en gevaarlijk inhalen maar we hebben het overleefd. Om 9:20 kwamen we aan in Nayapul vanwaar we begonnen met lopen. Dat begon vrij makkelijk, ook al was het wel heel warm. We liepen over een weg die af en toe omhoog ging en dan weer omlaag. Na wat trappen hadden we lunch. De gids kondigde al aan dat we na de lunch de beruchte trappen zouden beklimmen van 3500 treden. Zoals hierboven beschreven zouden we een kilometer stijgen dus het moesten wel hele lange en steile trappen zijn. En ja hoor, de eerste stappen van de lunch waren de trap op en dat ging de rest van de middag zo door. 1,5 uur klimmen maar het voelde echt als een eeuwigheid. Ik had me totaal niet voorbereid op dat het zo zwaar zou worden dus ik was nogal geschokt. Anouk, mijn reisgenootje, had een betere conditie dan ik dus die speerde doodleuk achter de gids de trap op. Ik had er nogal veel moeite mee dus ik bleef ver achter. Wat het nog zwaarder maakte was dat er maar geen einde aan kwam. Er was geen plat stukje, geen afdaling, en het ging maar door. Ik dacht er op een gegeven moment aan om gewoon om te keren, want hoe ging ik dit 10 dagen volhouden? Gelukkig heb ik doorgezet en kwamen we na een lange klim aan in de lodge. Die was best wel prima, we hadden een kamer voor onszelf, een eigen badkamer, een warme douche en zelfs uitzicht op de bergen!

Een beetje depressief, want ik dacht er serieus aan om op te geven, maar ook gelukkig dat we dag 1 hadden gehad hebben we op de kamer gechilld en in de gemeenschappelijke kamer gekaart. In elke lodge is er een soort 'woonkamer' waar alle trekkers ontspannen en ontbijten/avondeten. De gidsen en porters hangen hier ook vaak rond en kaarten soms ook wat of kletsen met elkaar.


Dag 2: Ulleri-Ghorepani (2010-2750 meter)

De tweede dag was, godzijdank, een korte dag. Om 8:45 vertrokken we uit de lodge. De gids had gezegd dat we nog maar 25 minuten de trap op hoefden te klimmen maar dat was eerder een uur. Gelukkig ging het makkelijker dan de dag ervoor doordat de trappen vlakker waren en we vers enthousiasme hadden op deze nieuwe dag. We liepen door een supermooi rododendron bos met rivieren en enorme bomen, supergaaf. Op dit stuk van de route was het wel erg druk omdat we vlakbij Poon Hill waren. Het laatste stuk was weer even doorbijten want we moesten weer een hele lange en steile trap op en de gids en Anouk gingen er weer vandoor. Gelukkig, ook nu had ik het gehaald, en om 12:00 stapten we de lodge al binnen. Een kort dagje dus! De hele middag konden we uitrusten voor de volgende dag, want dat zou vroeg opstaan worden voor Poon Hill.


Dag 3: Ghorepani - Poon Hill en Ghorepani - Chuile (2750-3200 meter en 2750-2100 meter)

Dag 3 begon al vroeg. Om 4:30 ging de wekker om naar de zonsopgang op Poon Hill te kijken. Poon Hill is een uitzicht punt waarop je een panoramisch uitzicht hebt over de bergen, super gaaf dus!

Het was een hele koude nacht geweest want we sliepen op 2750 meter hoogte en de kamers zijn nauwelijks geïsoleerd, maar gelukkig hadden we een dikke deken en warme thermokleding aan dus hebben we in die korte nacht wel lekker kunnen slapen. Gewapend met koplamp en handschoenen klommen we de lange trap op naar Poon Hill, die ongeveer een uur klimmen is. Al gauw merkten we dat we niet de enige waren: we liepen in een lange stroom van mensen naar boven. Dat komt denk ik doordat Poon Hill heel populair is en omdat we in het hoogseizoen (oktober-november) aan het trekken waren. Na een uur kwamen we aan op Poon Hill, nog helemaal in het donker. Daar konden we pas echt goed zien hoe druk het was: overal waren mensen! De gids schatte het aantal mensen op 250 en ik denk dat dat wel ongeveer klopt. Gelukkig konden we desondanks alle mensen wel van de zonsopgang genieten en wat was die mooi! Eerst verkleurde de lucht in alle kleuren van de regenboog, totdat de zon net over de bergen kwam en langzaam alles verlichtte. We hebben genoten van het uitzicht en zo veel mogelijk foto's gemaakt, ook al ging dat moeilijk want onze telefoons vielen door de kou telkens uit.

Daarna weer naar het hotel voor het ontbijt en toen begon de dag pas. Vandaag zouden we weer vooral gaan afdalen dus daar keek ik wel naar uit want ik was wel even klaar met het klimmen. Het eerste uur van de dag was helaas wel nog even een trap beklimmen maar daarna was het alleen maar afdalen. We daalden helemaal af naar tussen de bergen, en liepen tussen de rotsen langs een rivier verder. Bij de lunch kwamen we grappig genoeg een groep Koreanen tegen met wie we al twee nachten in dezelfde hotels sliepen. Superaardige mensen, maar wel een beetje apart. Ze zaten zelfs bij de lunch zelf meegebrachte noedels te eten!

Na de lunch (superlekkere macaroni, echt geen rijst voor mij) verraste de gids ons met nog een trap. Dat was wel even schrikken maar in mijn eigen tempo en met super veel pauzes ging het wel. En toen weer afdalen! We hebben in totaal die dag wel 7 uur gelopen. Toen we eenmaal in het hotel waren en niet meer hoefden te lopen merkte ik pas hoe zwaar afdalen eigenlijk is. Klimmen is heel inspannend in de zin dat je er moe van wordt en gaat hijgen, maar afdalen is echt superzwaar voor je spieren. Spierpijn dus! Gelukkig konden we weer relaxen in de lodge. De gids leerde ons een kaartspelletje, 'shithead', waar we een paar potjes van hebben gespeeld. En hele lekkere pizza gegeten! Ook in deze lodge kwamen we de Koreanen weer tegen. Zij hadden dus hun hele keuken blijkbaar meegenomen, wat een bak eten kwam er uit die tassen! Noedels, koekjes, snickers, blikken fruit, frisdrank... Arme porters die dat moeten dragen!


Dag 4: Chuile - Sinuwa (2100-2300 meter)

Dag 4, de donderdag, was een prima dag. Het enige zware was de spierpijn, ik heb nog nooit zulke verkrampte benen gehad! Maar ja, we konden niet veel anders dan lopen dus zijn we met een paracetamolletje gewoon op weg gegaan. We vertrokken om 8:30 en begonnen met een afdaling naar het dal. De Koreanen, die een halfuur eerder waren vertrokken, haalden we na 15 minuten al in, zo snel waren we! Na de afdaling moesten we weer klimmen tot we bij onze lunchplek waren. Na de lunch weer afdalen en weer klimmen. We zijn die dag een berg overgegaan dus vandaar het klimmen en dalen. Gelukkig, voor we het wisten waren we er al! Deze lodge was echt onze favoriet. Supergezellige woonkamer met hele leuke bediening en een fantastisch uitzicht over de vallei. Toen we aankwamen hebben we eerst even lekker op het terras gezeten en genoten van het uitzicht en het zonnetje. Daarna een warme douche, maar helaas kwamen we er pas achteraf achter dat het vanaf deze hoogte niet meer gratis was en we moesten lappen. Ook geen wifi meer dus, balen! Gelukkig zaten we weer gezellig met de Koreanen en konden we kaarten. Helaas was de pizza daar niet te vreten dus hebben we de rest van de trek uit angst geen pizza meer besteld.


Dag 5: Sinuwa - Deurali (2300-3230 meter)

Dag 5 was, na maandag, zeker de zwaarste dag van de hele trek. We moesten bijna een kilometer stijgen dus het was bijna alleen maar klimmen! Het begon met een trap, en toen nog een, en nog een... langzaam veranderde het landschap van jungle naar bos, en van bos naar mos en rotsen. Dat was wel heel gaaf om te zien. Maar ook nu dacht ik: waarom doe ik dit? De trappen leken eindeloos. Telkens als ik dacht het einde te zien kwam er weer een sneaky bochtje met daarachter nog een enorme trap. Wat het niet makkelijker maakte was dat het pad steeds onherbergzamer werd. De trappen waren niet echt trappen: het waren gewoon rotsen die plat waren neergelegd, maar soms moest je dus je voet 2 centimeter optillen en soms 40. In Himalaya, een plaatsje halverwege, hadden we lunch. Hier kwamen we een Nederlands meisje tegen met hoogteziekte dat een dag langer daar moest blijven in de hoop dat ze beter werd. Zo sneu! Gelukkig hadden wij nog geen last van de hoogte en na de lunch gingen we dus gewoon weer door. En ja hoor, dat was weer lekker klimmen! Nog steeds door het bos, dus wel heel mooi. Op de achtergrond hoorden we de river Modi stromen want die liep in het dal onder ons. Toen we het bos uitkwamen konden we hem zien. Wat een enorme, ruige rivier is dat! We moesten een paar gammele, zelf gemaakte bruggetjes over over stroompjes die naar de rivier leidden dus daar was ik wel even zenuwachtig over. Als je in die rivier viel, dan was het denk ik wel gedaan met je. Maar goed, de gids wandelde gewoon doodleuk door dus veel tijd om daarover na te denken hadden we niet! Na nog wat klimmen bereikten we de lodge in Deurali. Volgens de borden onderweg was het 2 uur klimmen maar we deden er maar 1 uur en een kwartier over, supersnel dus! In de lodge aangekomen begonnen we wel echt te merken dat het allemaal wat primitiever werd. We deelden de kamer met 2 andere vrouwen en de wc was niet meer een westerse maar gewoon een gat in de grond. Het uitzicht maakte gelukkig veel goed. We zaten echt superhoog nu en werden omringd door enorme bergtoppen, met eromheen heel mysterieus de wolken en overal kleine watervallen. In de verte konden we Annapurna en Macchapucchre al zien, zo gaaf!


Dag 6: Deurali - Annapurna Basecamp (3230-4130 meter)

D-day! Al om 7:45 vertrokken we van Deurali, want we wilden op tijd op Basecamp zijn. We zaten super hoog al, dus het uitzicht was adembenemend. De rivier stroomde woest beneden in het dal en dat, samen met wat gekreun en gesteun van andere trekkers, was eigenlijk het enige geluid dat we hoorden. Na ongeveer 2 uur klimmen kwamen we bij Machhapuchhre Basecamp aan, op ongeveer 3700 meter hoogte. Machhpuchhre, ook wel Fishtail genoemd omdat de bovenkant op een vis lijkt. Fishtail is 6993 meter hoog, dus ook wel hoog maar niet zo hoog als de meeste bergen in Annapurna. Gek genoeg is van Fishtail nog nooit de top bereikt. Dat komt doordat de top supersteil is, zelfs sneeuw blijft er niet liggen dus het is pure rots. Er zijn wel mensen die geprobeerd hebben hem te beklimmen maar die zijn helaas allemaal overleden.

Na Machhapuchhre Basecamp klommen we verder naar Annapurna Basecamp. In het begin ging het nog wel prima, maar na een tijdje begonnen we echt de effecten van de hoogte te merken. Het laatste stuk was helemaal niet steil of moeilijk, maar toch liepen we superlangzaam. We waren snel buiten adem en onze benen waren heel zwaar. Over dat platte stuk hebben we meer dan een uur gedaan terwijl het helemaal niet een lang stuk was. Ik was helemaal uitgeput en voelde me niet helemaal lekker toen we eindelijk het bord zagen: Annapurna Basecamp! Dat was echt een geweldig moment. Al het zwoegen was toch ergens goed voor geweest. Heel erg konden we er helaas niet van genieten want we waren helemaal op. Dus na een groot bord rijst zijn we eerst even gaan slapen. Pas na het dutje beseften we het ons echt: we hebben het gehaald! Helaas konden we het niet echt vieren, want vanwege de hoogte was al het eten en dronken heel duur. Het moet namelijk helemaal omhoog worden gedragen door mensen zelf met manden, en dat kost veel geld. Een warme douche zat er helaas ook niet in, want er was geen gas daar. Er stond wel een warme emmer water op de menukaart, maar die hebben we toch maar even overgeslagen. ;)

De rest van de middag hebben we maar een beetje gekaart en gechilld. Telefoons konden we niet echt gebruiken, want wifi en opladen kostten geld. Dus toen maar andere dingen verzinnen! De woonkamer zat gelukkig helemaal vol dus dat was heel gezellig en warm. Dat laatste was helemaal fijn, want het koelde 's nachts af tot tussen de -5 en -10. Erg koud dus!

Helaas was het in de slaapkamer niet zo warm. De muren hielden alweer geen kou buiten en het was dus in de slaapkamer ook onder het vriespunt. Tot overmaat van ramp waren de dekens op door de grote hoeveelheid gidsen en porters (die hebben geen slaapzakken mee) dus hadden we alleen ons dunne zomerslaapzakje om in te slapen. Dat werd dus laagjes aan: hemd, t-shirt, thermoshirt, trui, jas en muts. Helaas had ik het nog steeds koud!

En, alsof we het niet al zwaar genoeg hadden, sliepen we met 3 snurkende Indiërs in de kamer. Dat klinkt niet zo erg maar ze snurkten zo ontzettend hard! Echt net alsof een vliegtuig naast je opsteeg. Dus jammer genoeg heb ik die nacht niet geslapen.


Dag 7: Annapurna Basecamp - Sinuwa (4130-2100 meter)

Na een hele nacht van niet slapen was ik dolblij dat om 5:45 de wekker ging om naar de zonsopgang op de bergen te kijken. En die was prachtig! Vanaf Basecamp kijk je recht op Annapurna. Annapurna is niet 1 berg, maar een rotsmassief van maar liefst 55 km lang. Op Annapurna liggen een heleboel hoge bergen, waaronder Annapurna I (8091 meter), Annapurna II (7937 meter) en Himchuli (6441 meter). Annapurna I is de 10e hoogste berg van de wereld. Supergaaf om die van zo dichtbij te zien dus! Ook heel raar om je voor te stellen dat de meeste bijna 2 keer zo hoog zijn als Basecamp, terwijl ze echt niet zo veel hoger lijken. Maar dat komt doordat ze eigenlijk veel verder weg zijn dan je denkt. Terwijl we aan het kijken waren hadden we zelfs het voorrecht om een lawine op Annapurna I te zien, super indrukwekkend maar ook wel weer een herinnering aan hoe onvoorspelbaar en gevaarlijk de bergen kunnen zijn. Op Basecamp was ook een monument van mensen die waren omgekomen tijdens het beklimmen van Annapurna, en dat waren er ook wel een paar. Een van hen een Franse jongen van 26, heel heftig om te zien. Toen was ik blij dat we gewoon een veilig pad hadden met een goede gids en dat we in november gingen en niet later, want dan loop je in de sneeuw (dus met kans op lawines).

Na het genieten van het uitzicht gingen we ontbijten en alweer inpakken. In de slaapkamer lagen de Indiërs nog doodleuk te slapen. Erg apart, want zij waren dus met de helicopter de vorige dag naar Basecamp gevlogen en zouden die ochtend alweer terugvliegen naar Pokhara. Dus waren zij veel korter dan de meesten in de bergen. Maar nee hoor, dat was voor hun geen reden om extra van hun tijd daar te genieten! Erg aparte mensen.

Na het inpakken begonnen we al met afdalen. Dan zie je pas goed hoeveel je eigenlijk hebt geklommen. Ik vroeg me telkens af, hoe heb ik dit ooit gedaan? Het is zo steil en lang! Gelukkig nu niet klimmen maar afdalen, dat is minder vermoeiend en gaat veel sneller. Op de terugweg kwamen we weer langs de enge bruggetjes en langs het stukje waar letterlijk 1 steen je langs een afgrond leidt. Ik was al een keer uitgegleden en ik was supermoe dus ik dacht: ik ga sowieso in die rivier flikkeren. Maar gelukkig, alles is goed gekomen! Helemaal heel kwamen we aan bij lunch waar we even op konden laden in het zonnetje en na konden genieten van onze prestatie.

Ik dacht (alweer) dat afdalen echt alleen maar afdalen was, maar we moesten weer een berg over dus zat er na de lunch nog even een leuke trap in van een uur. Top! Daarna nog meer afdalen. In totaal hebben we die dag gewoon 7 uur gelopen met enorm slaaptekort, ik heb geen idee hoe we dat hebben gedaan. In Sinuwa zaten we weer in het zelfde hotel als op de heenweg dus dat was heel gezellig. Eindelijk weer een warme douche en privékamer!

'S avonds kwam er een groepje Nepalese studenten met ons kaarten. Dat was wel gezellig, totdat ze ons opeens hun girlfriends gingen noemen en een beetje raar gingen doen. Dus toen zijn we maar snel naar bed gegaan!


Dag 8: Sinuwa - Jhinu (2100-1760 meter)

Vandaag was weer lekker afwisselend, want we moesten een berg over. Dat was dus eerst afdalen, toen klimmen, toen afdalen. Maar goed, we hadden Basecamp al gehaald dus haast hadden we niet. De route was weer wat drukker dus we kwamen veel andere trekkers tegen. Dat betekent dat we ook veel gidsen tegen kwamen dus onze gids was helemaal in zijn element. We zijn gezellig met zijn tweeën naar boven geklommen zodat hij even wat bij kon kletsen. We kwamen weer wat in de bewoonde wereld dus liepen we nu langs allemaal dorpjes. Deze dag, maandag, was een korte dag dus om 11:30 waren we al in het hotel. Echt een supermooie plek, net uit een sprookje! Daar hebben we lekker geluncht (het eten wordt steeds lekkerder en het aanbod steeds groter als je naar beneden gaat) en na de lunch zijn we naar de bekende hot springs gegaan. Helaas hadden we geen bikini bij ons dus konden we alleen pootjebaden. Maar het was wel super warm en heel mooi, vlak naast de rivier midden in de jungle. Na de hot springs was het weer relaxtijd.


Dag 10: Jhinu - Pothana (1760-2006 meter)

Onverwacht, maar ik vond dit een van de zwaarste dagen. Je zou verwachten dat, omdat het de afdaling is, we zouden dalen, maar helaas niet zoals je hierboven ziet. De ochtend begon wel met een afdaling naar de Modi rivier waar we weer met een fantastisch bruggetje over mochten steken. Daarna was het klimmen, klimmen, klimmen. Na een paar uur kreeg ik ontzettend last van mijn schouders. Bleken de bandjes van mijn rugzak scheef en afgezakt te zijn, erg handig! Gelukkig hoefden we daarna nog maar kort naar de lunch. Na de lunch konden we kiezen: de weg volgen, wat een halfuur langer duurde, maar die wel redelijk vlak was, of een steile trap op die ongeveer een uur duurt maar dus wel sneller is. We kozen uiteindelijk voor de trap om eerder in de lodge te zijn. Jammer genoeg had de gids ons tempo op de trap een beetje overschat en deden we er 1,5 uur over. Eindelijk, toen we de top bereikt hadden, konden we chill gaan afdalen tot we in de lodge waren. Daar was het weer heel gezellig met een leuke woonkamer met kachel en buiten een veld vol konijntjes, zo schattig! We zaten met een grote groep Duitsers die een feestje bouwden omdat ze hun trek hadden afgerond, dat was ook leuk om te zien. Superlief was dat ze ook hun gidsen en porters op drank trakteerden want die horen er natuurlijk ook bij. Wij besloten het feest vieren nog even tot Pokhara te bewaren en gingen weer vroeg naar bed, nog steeds op van Basecamp.


Dag 10: Pothana - Pokhara (2006-820 meter)

De laatste dag! Ik vond het superjammer dat het voorbij was want ik vond het heel gaaf maar ik merkte ook wel dat ik blij was dat het de laatste dag was. Ik had wel weer zin om even uit te rusten en gewoon contact te hebben met de buitenwereld, dat soort dingen. Bovendien was het afdalen best wel saai, we liepen over een weg en het uitzicht was niet heel indrukwekkend meer. Na 3 uur lopen waren we gelukkig al beneden en daar stond de taxi klaar. Yes, eindelijk niet lopen! Eenmaal in de taxi zagen we de bergen voorbijglijden, dat was wel heel raar om te zien. Zeker als we ons voorstelden dat we daar gewoon hadden gelopen.

De taxi bracht ons naar het hotel in Pokhara, waar de gids ons trakteerde op een superlekkere lunch en een Lassi (een milkshake maar dan met yoghurt). Toen beseften we ons echt: het is nu voorbij. En nu genieten!


De dagen daarna heb ik met Anouk gechilld in Pokhara en toerist gespeeld. Op zaterdag nam ik de bus terug naar Kathmandu (Anouk blijft in Pokhara om daar wat rond te reizen en zo) waar ik maandag aan het constructieproject begon. Daarover later meer!

Liefs Nicky

Straathondenproject Nepal

Dit was alweer mijn derde week in Kathmandu. De laatste twee weken heb ik het straathondenproject gedaan.

Het straathondenproject vindt plaats in het KAT-centre, Kathmandu Animal Treatment Centre. KAT-centre vangt soms katten op maar voornamelijk honden. De meeste honden worden opgevangen omdat ze gewond zijn of verzwakt, maar er worden ook puppy's opgevangen omdat ze, als ze geen moeder meer hebben, zouden overlijden zonder hulp want ze hebben de melk van de moeder nodig. Ook zijn er honden die er worden opgevangen omdat ze gecastreerd/gesteriliseerd gaan worden. KAT-centre wil namelijk het aantal straathonden in Kathmandu beperken en aangezien honden als ze niet geholpen worden elk jaar ongeveer kinderen krijgen is dat wel nodig.

Er is ruimte in het KAT-centre voor ongeveer 30 honden en toen ik er was waren er ongeveer 25. Aan het eind waren er ook nog eens 7 puppy's. Alle honden kunnen geadopteerd worden en er worden ook zeker wat geadopteerd, eentje gaat bijvoorbeeld naar Zweden en een ander gaat naar Duitsland. Helaas worden de meeste honden niet geadopteerd en weer op straat gezet.

Eigenlijk was het enige wat ik de hele dag deed de honden uitlaten. Soms poepen ze in hun kooi dus dan moet ik dat schoonmaken en als ik 's ochtends op tijd ben help ik met voeren (rijst met kip). Best wel chill werk dus!

De honden zijn allemaal superlief. Ik was in het begin een beetje voorzichtig omdat het wel straathonden zijn en ze dus onvoorspelbaar kunnen zijn. Maar hoewel sommige honden niet naar elkaar lief zijn, zijn ze eigenlijk allemaal heel lief naar mensen. Ze zijn braaf aan de lijn en worden graag aangehaald.

De meeste honden in KAT-centre zijn gezond maar verzwakt. Er zijn er een paar heel dun en een paar zijn heel ziek. Zo was er bijvoorbeeld 1 met uitgezaaide kanker. De chemo sloeg niet aan en hij at al dagen niet dus waarschijnlijk gaat hij overlijden. Gelukkig heb ik in de 2 weken dat ik daar was maar 1 hond zien overlijden. De meeste honden sterken weer aan en worden gezond terug op straat gezet.

De mensen die in het KAT-centre werken zijn heel lief. Om 11 uur roepen ze de vrijwilligers voor een lekker kopje thee en om 13:00 eten we met z'n allen dal baht, het traditionele Nepalese gerecht. Superlekker altijd!

Soms heb ik wel het idee dat het niet heel professioneel is allemaal. Er is niet echt een baas en ze hebben niet enorm veel verstand van honden. Zo geven ze de puppy's bijvoorbeeld net zoals de grote honden 2x per dag eten, terwijl ze veel vaker moeten eten. Daardoor waren de puppy's na een paar weken nog steeds dun.

En er wordt een nieuw KAT-centre gebouwd omdat ze uit de huidige worden gezet (de huurperiode loopt af) wat in december af moet zijn, maar ze zijn nu nog steeds bezig met de fundering leggen. Dat gaat dus wel wat langer duren!

Morgen vertrek ik naar Pokhara en maandag begin ik aan de Annapurna Basecamp trek. Dan heb ik niet veel wifi dus het verslag komt later. Tot later!!

Liefs Nicky

Cultuurweek Nepal

Sinds een week ben ik in Kathmandu in Nepal. De afgelopen week deed ik mee aan de cultuurweek en volgende week begin ik aan het straathondenproject!


Vorige week zondag vloog ik van Bangkok naar Kathmandu. Dat is een redelijk korte vlucht, iets van 3 uur. In het vliegtuig zat ik naast een Nepalees meisje dat in Bangkok studeerde en terug naar huis ging voor de vakantie. Zij bereidde me wel een beetje voor op hoe Kathmandu is, maar alsnog was ik een beetje in shock toen ik met de taxi naar het vrijwilligershuis reed. De wegen zijn grotendeels onverhard, er is enorm veel verkeer, de huizen zijn nog steeds niet gerepareerd na de aardbeving, er lopen koeien en geiten over straat en overal hangt stof in de lucht. Het vrijwilligershuis was ook wel even wennen, je slaapt met 6 mensen op een kamer in stapelbedden en deelt met zijn twaalven een badkamer. Op de bovenste verdieping is er gelukkig best wel goede wifi en daar zitten mensen ook vaak in hun vrije tijd. Het is een heel gezellig huis met leuke mensen maar het is wel moeilijk dat je nooit een plekje voor jezelf hebt want er zijn altijd andere mensen. Maar als je muziek opzet en je je gewoon even afsluit is het wil prima.

De eerste dag van de cultuurweek was vooral les. Les over Nepal, het boeddhisme en hindoeïsme, de normen en waarden enzovoort. Na de lunch mochten we even de stad in. Dat was ook wel wennen. Je wordt meteen helemaal ondergedompeld in de Nepalese cultuur. Iedereen staart je ook heel erg na, maar gelukkig went dat ook.

De volgende dag hadden we Nepalese taalles! Nepalees lijkt echt totaal niet op een taal die ik ken dus het is best wel moeilijk om alles te onthouden. Eigenlijk het enige woord dat ik heb onthouden is Namaste, maar dat kent iedereen al ;)

'S middags gingen naar de Monkey Temple. Dat was niet heel anders dan in Thailand, het is gewoon een groot soort van eiland middenin de stad waar allemaal aapjes wonen. De aapjes waren wel veel liever dan in Thailand, ze bleven gewoon op afstand. Dat komt denk ik doordat er veel meer mensen in de tempel waren dus zijn ze waarschijnlijk meer gewend aan mensen. We mochten daar even rondkijken en ik heb wat souvenirs gekocht (nou ja, wat... echt heel veel).


Woensdag moesten we al om 7:00 opstaan en hadden we yogales. Dat was zeker leuk maar wel zwaar, veel stretchen enzo en ik ben niet heel lenig dus dat was wel moeilijk. Daarna gingen we naar het hondencentrum (waar ik volgende week ga werken) om de honden te vereren. Het was namelijk afgelopen week Light Festival en op woensdag vereren ze de hond en bedanken ze hem voor het bewaken van hun huizen etc. De honden kregen een bindi op hun hoofd en een bloemenkrans om hun nek. Er waren echt super veel honden, en sommigen waren er best wel slecht aan toe. Een paar waren heel dun en er was er 1 waarvan de hele hoofdhuid openlag, waarschijnlijk was hij aangereden door een auto. Maar door het zien van de honden kreeg ik wel heel veel zin om ze te helpen volgende week!

Na het hondencentrum gingen we naar de Boudanath Stupa met de bus. De bus is op zichzelf al een hele ervaring, er zijn namelijk geen vaste lijnen en geen bushaltes. Je houdt gewoon de bus aan, vraagt of hij naar jouw bestemming gaat en als je eruit wil roep je dat naar de chauffeur. Best wel ingewikkeld als toerist maar gelukkig hadden we een goede gids die alles voor ons regelde.

De Stupa is enorm groot, hij is 36 meter hoog en het hele gebied dat bij de stupa hoort is meer dan 1 hectare. Volgens de legende worden al je zonden vergeven als je een rondje om de stupa loopt dus zie je veel mensen dit ook doen. De Stupa is in de 14e eeuw gebouwd en was helemaal authentiek totdat hij in de aardbeving van 2015 ernstig beschadigd werd. Het bovenste deel moest helemaal vervangen worden maar gelukkig ziet de Stupa er nu weer zoals vanouds uit.


Donderdag moest iedereen uit de cultuurweek een presentatie over ons land geven. We waren maar met 4 mensen waarvan 2 uit Noorwegen, dus dat waren maar 3 presentaties. Het was wel leuk om over andere landen te horen, en zeker hoe groot de verschillen nog zijn tussen de landen ook al liggen ze allemaal in Europa.

Daarna mochten we onze lunch klaarmaken! We moesten roti met aardappelcurry maken. Het was niet heel moeilijk en superlekker dus echt een recept voor thuis! :)

Na de lunch gingen we naar 'Sleeping Bishnu'. Dat is een slapend standbeeld van Lord Bishnu, in een Hindoeïstische tempel. Omdat we geen hindoe zijn mochten we niet naar binnen. Dat vond ik wel apart want hindoes mogen wel alle boeddhistische tempels in, maar boeddhisten mogen hindoeïstische niet in.

Sleeping Bishnu is een standbeeld dat in het water ligt, maar niemand weet of hij drijft of dat hij vast zit aan de grond. Dat maakt het standbeeld extra mysterieus!

Daarna gingen we nog even naar de Local Market, maar het was daar zo ontzettend druk dat we daar maar een paar minuten bleven voordat we weer weggingen.


De laatste dag van de cultuurweek begon met een hike. Om 8 uur vertrokken we van huis. Het eerste deel liepen we door de stad en we zagen het landschap langzaam veranderen naar platteland. Het was echt supermooi en het is zo leuk om langs alle mensen te lopen, ze zeggen allemaal Namaste en ze lachen naar je, terwijl in Nederland mensen meestal gewoon wegkijken. Na ongeveer 2 uur lopen kwamen we bij de berg aan. Dat was wel even klimmen en nogal vermoeiend omdat het al rond de 25 graden was. Gelukkig was het niet een hele lange klim en het uitzicht was het zeker waard! Het was maar 1500 meter hoog maar je kon over de hele Kathmandu vallei kijken. Daarna moesten we weer 2 uur teruglopen, en toen was de cultuurweek alweer voorbij! We moesten een evaluatieformulier invullen en toen konden we de hele middag chillen. 'S avonds was de afsluiting van het Light Festival dus was er een groot feestmaal met alle vrijwilligers en de familie die het hier begeleidt. Dat was echt superleuk om mee te maken, en het eten was (zoals gewoonlijk) super lekker!


In het weekend gingen we naar Thamel, dat is een wijk speciaal voor toeristen. Je kan er ontzettend veel souvenirs kopen en lekker Westers eten. Dat is zeker een plek waar ik veel tijd ga doorbrengen!


Morgen begin ik aan het straathondenproject. Hoe het daar is horen jullie volgende week!

Gibbon project Mae Sot - de apen en mensen hier

Zoals eerder beloofd: in deze blogpost de verhalen van de gibbons en de mensen hier!


Maar eerst wat over de soorten gibbons die hier leven. Op dit moment zijn er op Highland Farm 3 soorten Gibbons: Concolor, Lar en Pileated. De meest voorkomende Gibbonsoort hier is de Lar. De Lar ziet eruit zoals de Gibbons die je altijd op plaatjes ziet. Hij is een beetje rond, fluffig en heeft een witte kring rond zijn gezicht en witte handen. De Lar wordt daarom ook wel de White-handed Gibbon genoemd en kunnen allerlei kleuren hebben, zoals zwart, bruin, beige etc. Lar Gibbons kunnen net zoals alle andere Gibbons heel hard gillen.

De Concolor lijkt op het eerste gezicht heel erg op de Lar maar als je goed kijkt zijn ze zeker wel anders. De Concolor heeft langere ledematen en is dus minder rond dan de Lar. De vrouwtjes hebben een soort oranjebruine kleur en de mannen zijn zwart. Ze hebben witte wangen en geen witte handen. De Concolor Gibbon gilt ook, maar het klinkt vaak iets meer als lachen bij hun. Soms maken ze een piepend geluid, wat ik een beetje vind lijken op het gepiep van cavia's maar dan 10 keer zo hard.

Van de Pileated Gibbon zijn er maar 2 op Highland Farm omdat ze oorspronkelijk uit Vietnam komen. Pileated Gibbons zijn een beetje wit-beige van kleur, met een zwarte buik en gezicht. Ze hebben lange plukjes haar achter hun oor en maken een heel ander geluid dan de rest van de Gibbons. Als ze gillen klinkt het een beetje als een alarm.


George

George is een bruine Lar Gibbon van 22 jaar. Hij is in het wild geboren (zoals de meeste Gibbons hier) maar toen hij jong was is zijn moeder uit de boom geschoten, waarna George uit de boom op zijn linkerzijde viel en aan de rechterzijde verlamd raakte. De jager verkocht hem en zijn nieuwe eigenaar hield hem jaren gevangen in een klein vogelkooitje waardoor zijn groei minderde. George is nu dan ook kleiner dan de gemiddelde Gibbon. Nadat hij op Highland Farm kwam in 1998 werd in 2000 zijn linkerarm, een van zijn nog goede ledematen, afgebeten door een beer die in de kooi naast hem zat.

George heeft verreweg het zwaarste leven gehad van alle Gibbons hier, maar hij is desondanks de liefste en meest betrouwbare Gibbon. George heeft zijn kooi helemaal aan het begin naast het huis en kan zo iedereen die hier komt zien. Hij kijkt je vaak na als je langsloopt en als je bij hem komt zitten komt hij na een paar minuten naar je toe gehinkeld voor een aaibeurt. George is een van de weinige Gibbons bij wie je in de kooi kan, zo lief is hij!


Jerry

Jerry is een bruine Lar Gibbon net als George en is 27 jaar. Als je Jerry ziet zie je meteen dat er iets anders aan hem is. Jerry ziet er namelijk heel klein en dik uit. Dat komt doordat zijn ruggengraat vergroeid is. Men denkt dat hij toen hij jong was door zijn baasje, een hooggeplaatst militair, werd geschopt in de rug. Zijn ruggengraat is daardoor dus permanent beschadigd. Gelukkig heeft Jerry geen pijn en kan hij vrijwel alles nog doen. Net als George is Jerry superlief en laat hij zich graag aaien. Emily, het meisje dat hier ook vrijwilligerswerk deed, merkte al op: het lijkt wel alsof de Gibbons die het meest reden hebben om mensen te haten, juist het liefst zijn.


Valentijn

Valentijn kwam als baby hier op Highland Farm. Zijn moeder was uit de boom geschoten en hij viel uit de boom, waardoor hij zijn been brak. Zijn gebroken been werd hier behandeld, en na zijn gips keer op keer eraf te hebben gekauwd was zijn been na een paar maanden eindelijk geheeld. Nu is hij helemaal gezond en speelt hij graag met een van zijn leeftijdsgenoten Songkran.

Valentijn is vernoemd naar een Nederlandse leraar die hier een paar keer is geweest. Als je hier vaak bent geweest of iets speciaals voor Highland Farm hebt gedaan vernoemen ze een Gibbon naar je. Nog een paar keer terugkomen dus :)


David

David is een Concolor Gibbon van 20 jaar oud. Hij groeide op in de dierentuin van Bangkok maar toen hij jong was werd zijn arm er afgebeten. Omdat de dierentuin een Gibbon met maar 1 arm niet aan het publiek wil laten zien hielden ze hem in een kooi, weg van het publiek. Dit gebeurt wel vaker met Gibbons die een ledemaat verliezen. Gelukkig voor David kon hij naar Highland Farm komen en daar leeft hij nu met Sonja, een andere Concolor Gibbon. Sonja en David zijn geen stelletje, want Sonja is te oud om te paren. Ze is namelijk al 46 jaar oud! David gilt constant en lijkt zich daarin niet te kunnen beheersen. Af en toe houdt hij zijn hand voor zijn mond om zichzelf te laten stoppen met praten. David is niet per se heel lief naar mensen maar doet verder geen kwaad.


Nong Chai

Nong Chai is een lichtbruine Lar Gibbon. Hij is makkelijk te herkennen omdat hij een veel dikkere vacht heeft dan de andere Gibbons en er daardoor heel fluffig uitziet. Nong Chai leefde voor dat hij naar Highland Farm kwam samen met Bobo, een andere Gibbon die nu ook hier leeft. Bobo viel Nong Chai op een gegeven moment aan waarbij hij bijna de hele hoofdhuid van Nong Chai eraf trok. De eigenaars van Bobo en Nong Chai besloten hem toen aan Highland Farm te geven. Sinds Nong Chai hier leeft heeft Charlie, een andere Gibbon, een paar vingers van zijn rechterhand afgebeten en Jane, een hele agressieve vrouwelijke Gibbon, heeft er een paar van zijn linkerhand gebeten. Nong Chai kan er gelukkig goed mee omgaan. Hij vindt het leuk om naar mensen te kijken maar zoekt niet echt contact. Vaak is hij aan het paaldansen in zijn kooi of aan het schommelen. Hij wordt daarom ook wel de 'Pole Dancer' genoemd!


Annie

Annie is een lichtbruine Lar Gibbon. Ze leefde gelukkig bij een Duits stel totdat ze niet meer voor haar konden zorgen. Annie heeft dus geen heftig verleden, zoals veel van de andere Gibbons.

Annie werd eerst gematcht met Charlie maar Charlie en Annie konden niet goed met elkaar overweg en Charlie beet haar middelvinger van haar linkerhand af. Daarna werd ze gematcht met Mock en met hem heeft ze maar liefst 5 kinderen gekregen: Raymond, die nu een baby heeft met Katie genaamd Lemon, Friday, Vera, AM (Annie & Mock) en Bai Tong. Mock overleed in september 2011 en sindsdien leefde Annie alleen. Vorige week donderdag bij het geven van het ontbijt merkten de werkers op dat Annie heel stil zat met haar hand aan een paal en niet naar beneden kwam voor het eten. Later bleek dat ze die nacht overleden was. Na een autopsie kwamen we erachter dat ze kanker had. Vrijdag hebben we Annie begraven bij de andere apen en Gibbons op de begraafplaats.


Maggie

Maggie is een zwarte Lar Gibbon die in een dierentuin is geboren. Tijdens een transport toen ze 3 maanden oud was beet haar vader haar hele rechterarm af. De dierentuin besloot haar toen naar Highland Farm te brengen.

Maggie werd gekoppeld met Jek-Lek, een zwarte Lar Gibbon. Gek genoeg beviel ze een paar jaar later van een bruine baby Gibbon, genaamd Scotty. Het was duidelijk dat de baby niet van Jek-Lek was want dan was de baby zwart geweest. Waarschijnlijk heeft Maggie met Mock, een Gibbon die in de kooi naast haar zat, door het hek heen gepaard.

2 jaar later beviel ze van Maria, dit keer wel een zwarte Gibbon en dus wel een kind van Jek-Lek. Maria heeft zelf nu 2 kinderen met Roger: Robyn (ja, vernoemd naar de vrijwilliger) en Mod-Dum, een van de baby's die 's avonds in de woonkamer speelt. Toen Jek-Lek overleed werd ze met James gepaard. Samen kregen ze Tangmo. James en Maggie leven nu nog steeds samen.


Dan nu de mensen hier, en dan voornamelijk Robyn!

Robyn kwam de vrijdag van mijn 2e week hier aan. Ze viel al gelijk heel erg op doordat ze een paarse rand haar heeft aan de voorkant. De rest van haar haar is geblondeerd. Robyn is een 50-jarige veganistische lerares uit Australië. Ze droeg een t-shirt met erop 'treehugger' en een zwart-roze gestreepte broek. Ze is dus best wel een aparte verschijning.

Hier wat quotes van Robyn om haar wat beter te weergeven!

Emily (medevrijwilliger): ik ben zo blij dat ik 4G heb, dan kan ik gewoon weer dingen opzoeken op Google enzo!

Robyn: 'or you can look it up in a book.'

Vond ik wel een aparte opmerking aangezien er hier nauwelijks boeken zijn, in boeken niet alle informatie die je wil staat en je in plaats van moeilijk te doen ook gewoon het internet kan gebruiken.

Robyn: 'Ik was een keer met mijn klas op een golfbaan. Er was daar een groep eendjes. 1 kind sloeg met zijn golfclub op de eendjes. One teacher had to hold me back or I swear I would have killed him!'

Dat was niet als grapje bedoeld, ik denk oprecht dat ze hem had vermoord want ze haat mensen om de een of andere reden.


Robyn: 'Oh, I could have never had children. I would have killed them by the time they were 2.'

Vond ik ook wel een aparte opmerking, want ze impliceert eigenlijk dat ze kinderen vervelend vindt en zelfs niet uit kan staan maar toch is ze leraar geworden?


Robyn: 'Als een van mijn leerlingen een insect doodt, schors ik hem. Heb ik al een keer gedaan bij een kind dat een bij doodde.'

Ik: 'Maar wat nou als het insect aan het steken is? Dan ook niet?'

Robyn: 'Oh no. Toughen up princesses.'


Emily vertelde me dat ooit een van de werkers om de een of andere reden een van de honden een schop gaf. Robyn werd toen zo boos dat ze hem een schop teruggaf (ook al zijn de werkers heel goed met dieren en was het waarschijnlijk niet eens een schop).

Verder zijn de enige mensen die op dit moment hier zijn Pharanee, Knok (de manager), en de werkers: Oot, Mr Chai, Mr Wai en Taiween. De werkers zijn heel aardig maar ze kunnen echt totaal geen Engels dus het is een beetje moeilijk communiceren met ze. Maar meestal komen we er wel uit.


Zaterdag neem ik de bus naar Bangkok en zondag vlieg ik naar Nepal. Daar begin ik weer met een cultuurweek en daarna heb ik 3 weken het straathondenproject. Dus volgende week weer een post over de cultuurweek!

Liefs Nicky








Gibbon Project Mae Sot

Alweer meer dan een week geleden kwam ik aan op het Gibbon project in Mae Sot. Pharanee Deters haalde me op van het station. Pharanee is een Thaise vrouw van 74 die in 1991 met haar Amerikaanse echtgenoot William Deters van de VS naar Thailand verhuisde. Ze had met haar man 20 jaar in de VS gewoond en voor hun pensioen besloten ze een boerderij in West-Thailand, vlakbij de grens met Birma, te kopen. De boerderij noemden ze Highland Farm. Pharanee en William kwamen daar dus om met pensioen te gaan, maar toen op een dag een jager met een babygibbon voor de deur stond konden ze hem niet afwijzen. De jager had haar moeder uit de boom geschoten (voor het vlees), maar wat er dan vaak gebeurt is dat de baby ook de boom uitkomt om bij zijn moeder te blijven. De babygibbon wordt dan vaak gevangen genomen en als huisdier gehouden.

De babygibbon, een vrouwtje genaamd Chester dat nu nog steeds op de farm woont, was de eerste van de nu 68 Gibbons die hier leven. Door de jaren heen kwamen hier Makaak aapjes bij, een beer, een wolf en een heleboel andere dieren.

In 2001 werd de boerderij getroffen door een tragedie. Een boze ex-werknemer vermoordde meneer Deters, samen met alle aanwezige werknemers en een baby van een van de werknemers. Pharanee, die op dat moment niet aanwezig was, is na de moorden dapper doorgegaan en heeft de farm gemaakt tot wat hij nu is, een plek waar mensen het hele jaar door komen om te helpen en iedereen, dier of mens, zich thuisvoelt.

Pharanee is een hele lieve en grappige vrouw. Ze kan heel leuk verhalen vertellen en je kan met van alles bij haar terecht. Maar als ze aan het werk is, is ze serieus en verwacht ze dat je hard werkt en interesse toont.

Het is logisch dat ze verwacht dat je hard werkt, want ze hebben alle hulp die ze kunnen krijgen nodig. Ze heeft op dit moment 5 mensen in dienst, en dat is niet genoeg om voor alle dieren te zorgen. Daarnaast heeft ze vrijwilligers nodig omdat zij geld betalen om hier te zijn en dat geld heeft ze hard nodig, want het voedsel en medicijnen voor de dieren kost enorm veel geld. En dan komt daar ook nog eens bij dat sinds dit jaar ze geen financiële steun meer krijgt van IPPL (International Primate Protection League). IPPL kwam erachter dat sommige Gibbons baby's met elkaar hadden gekregen. Je zou zeggen dat dit juist een goed ding is, want Gibbons zijn in de natuur bijna uitgestorven, en dat zou hiermee juist voorkomen worden. IPPL dacht hier anders over en zette per direct de financiële steun van €100.000 per jaar stop. Dus, ieder beetje helpt!

Het werk is zwaar, maar als je je beseft waar voor je het doet maakt het het meer dan dubbel zo veel waard. De dag begint met wakker worden, wat tussen 5:30 en 6:30 gebeurt want dan worden de Gibbons wakker en beginnen ze te schreeuwen. Na het wakker worden moet het eten worden klaargemaakt. Dat betekent ongeveer 5 soorten groenten en fruit wassen en snijden. Er is eten nodig voor ongeveer 90 dieren, dus dat is een heleboel eten wat er per dag doorheen gaat. Per maal worden er ongeveer 2 wasmanden aan fruit en andere groenten verbruikt en 2 wasmanden met sla.

Na het eten bereiden wordt het aan de dieren gegeven. Elke aap heeft een bakje aan zijn kooi, dus wordt het daar gewoon ingegooid. De meeste apen zijn heel braaf, dus hoef je niet bang voor ze te zijn. Sommige zijn echter heel ondeugend of gemeen en als je niet oppast zullen ze je bijten, krabben of grijpen. Zelf heb ik het nog maar 1 keer gemaakt, toen ik een stukje komkommer opraapte en een van de Makaak apen me in mijn haar greep. Dat was wel even schrikken, maar het deed gelukkig geen pijn en het viel wel te verwachten omdat ik mijn hoofd bij de kooi hield. Als je dat doet denken ze namelijk dat je wil spelen en grijpen ze je ongetwijfeld!

Na het eten geven moeten alle bakjes worden schoongemaakt en moet er worden geveegd. En dan eindelijk om 9:00 ontbijten, dan heb ik altijd zo veel honger. Daarna de kooien schoonmaken, even vrije tijd, dan lunch voor de dieren en daarna lunch voor onszelf. En dan hebben we alweer een paar uur vrij totdat we het avondeten voor de dieren klaar moeten maken. Dat is wel fijn, want je kan in die tijd lekker op je kamer chillen of naar de Gibbons gaan. Emily, een Amerikaans meisje dat hier ook vrijwilligerswerk doet, is zelfs Thais aan het leren.

Na het avondeten van de Gibbons is het werken eigenlijk al voorbij. De apen gaan al rond 17:00 slapen, dus daarna heb je ook geen last meer van het geschreeuw.

Het leukste deel van de dag is vlak voor het avondeten. Dan mogen namelijk de baby Gibbons in de woonkamer van Pharanees huis spelen. Dat is zo schattig! Ze klimmen overal op, springen van hot naar her en maken koprollen over de grond. Wat ze nog schattiger maakt is dat ze luiers aan moeten en een soms een speen dragen, dan smelt je echt!

Elke dag is ongeveer hetzelfde zoals ik hierboven beschreef. Af en toe gaan we voor de lunch naar een ander dorp, of gaan we met Pharanee mee boodschappen doen voor de dieren. Soms vind ik het wel vermoeiend om elke dag hetzelfde te moeten doen. Maar uiteindelijk is geen enkele dag hetzelfde. Eergisteren bijvoorbeeld is er een nieuw aapje aangekomen, en soms komen er bezoekers langs.

Ik zit hier nu meer dan een week en heb nog iets meer dan week te gaan. Ik zal in mijn volgende post wat meer vertellen over de aapjes en hun persoonlijke verhalen en over de mensen hier (vooral Robyn, een van de medevrijwilligers... bereid je maar voor).

Tot snel!

Liefs Nicky

Siam cultuurweek dag 4-5 + weekend Bangkok

Donderdag en vrijdag waren de laatste 2 dagen van de cultuurweek. Donderdag begonnen we met wat korte bezoekjes aan lokale projecten, opgezet door de koningin van Thailand om werk te verschaffen. Ze maken daar bijvoorbeeld kleding of beeldjes.

Daarna gingen we langs bij een school waar we een uur les moesten geven. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan want de kinderen luisterden nauwelijks en konden bijna geen Engels. Uiteindelijk hebben we geprobeerd ze te leren klokkijken, wat een beetje is gelukt.

'S middags bezochten we wat tempels, waaronder een tempel met de grootste liggende boeddha van Thailand.

Daarna, in de avond, gingen we naar een winkelcentrum met oa de Tesco om wat Westerse spullen te kopen. Helaas begon het een kwartier voordat we weg zouden gaan heel hard te regenen en daarna ook te onweren, waardoor we later weg moesten en de stroom uitviel. Dat laatste was vooral jammer want ik wilde heel graag pizza kopen in het winkelcentrum maar door de stroomuitval deden de ovens het niet en kon dat dus niet. Gelukkig konden we wel andere boodschappen doen en toen we terugkwamen deed de stroom het weer.

Vrijdag gingen we weer langs een tempel, deze keer met de grootste boeddha van Thailand. Ook was hier in een tempel het lichaam te zien van een monnik die 16 jaar eerder was overleden en om de een of andere reden voor iedereen te zien wilde zijn.

In de middag gingen we langs de Monkey Temple in Lopburi. Dat is een soort eiland met een tempel erop middenin de stad, waar honderden apen op leven. De apen komen zelfs van het eiland af en lopen over de straat, klimmen op auto's en zitten op de omliggende huizen. Het was wel een beetje eng om naar ze toe te gaan omdat ze met zo veel zijn en omdat we verhalen hadden gehoord dat ze best wel agressief konden zijn (op je springen, bijten etc.). Maar gelukkig bleven ze weg en konden we rustig rondlopen.

En dat was alweer het einde van de cultuurweek!

Vrijdagmiddag vertrok ik naar Bangkok met wat mensen uit het huis voor het weekend. Zaterdag hebben we een boottocht gedaan langs de Floating Market, en daarna hebben we rondgelopen op Cha(...) Market waar we heel veel souvenirs hebben gekocht. De volgende dag, zondag, waren we van plan naar de Golden Palace te gaan. Maar precies op de dag dat wij wilden gaan was er natuurlijks iets aan de hand: duizenden mensen liepen in het zwartgekleed over straat, en de Golden Palace was afgesloten. Wat er nou precies aan de hand was weten we niet want het was niet zijn sterfdag of geboortedag maar misschien was het gewoon iets wat elke zaterdag gebeurde omdat Thailand nog in een jaar van rouw zit na zijn overlijden.

Omdat we niet naar de Golden Palace konden gingen we naar Wat Pho, een plek waar meerdere tempels stonden en een heleboel boeddha's. Daar hebben we de hele middag rondgelopen, totdat we de bus terug naar Singburi namen.

Daar moest ik al meteen weer inpakken, want om 21:30 moest ik naar de bushalte om naar het Gibbon-project in Mae Sot te gaan!

Meer daarover de volgende keer :)

Liefs Nicky

Siam cultuurweek dag 1-3

Zaterdag 16 september was het zover: ik vertrok naar Azië voor 3 maanden! Daar ga ik in Thailand en Nepal vrijwilligerswerk doen.

Na afscheid te hebben genomen van mijn familie vloog ik naar Doha en vervolgens naar Bangkok. Ruim 15 uur later was ik daar dan eindelijk. Op het vliegveld werd ik opgehaald door de organisatie en met de lokale bus naar het huis gebracht. Dat was wel even wennen: de bus viel bijna uit elkaar en langs de straten liepen zwerfhonden. Maar toen ik daar aan wende zag ik alleen nog maar het prachtige land met geweldige mensen.

De eerste week is de cultuurweek. Hierin leer je het land met zijn gewoonten en gebruiken kennen.

We begonnen de eerste dag met een bezoekje aan het winkelcentrum van Singburi (het dorp waar ik zit). Vervolgens bezochten we een tempel waar we een ritueel uitvoerden om wensen uit te laten komen. Toen we thuis kwamen kregen we een Thai-les van onze Thaise begeleidster. Na het eten kwam een groepje lokale kinderen een optreden geven, waar we na een tijdje ook zelf aan mee moesten doen. We kregen een hele mooie ketting van ze, die later voor geluk bleek te zijn (bijna iedereen heeft er ook 1 in zijn auto aan de spiegel hangen).


Dag 2 begon met een bezoek aan de oude hoofdstad van Thailand, Ayutthaya. Hier bezochten we een museum en wat tempels. Toen we daar rondliepen begon onze begeleidster (ze is ongeveer 20 jaar) te gillen en naar een groepje jongens te rennen om met ze op de foto te gaan. Wat bleek? Het was een hele bekende Thaise boyband! Onze begeleidster kon haar geluk niet meer op en wij mochten ook met ze op de foto.


Dag 3 was wat meer een rustdag. We gingen 's ochtends armbandjes maken bij een vrouw thuis, en gingen daarna naar het huis waar we onze lunch klaarmaakten: papayasalade en noedels met ei en groente. Super lekker!

Na de lunch vertrokken we naar het zwembad, wat heel fijn was omdat het hier elke dag rond de 35 graden is.


Ergens dit weekend maak ik weer een verslag van de laatste 2 dagen!

Liefs Nicky

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active